Hoewel enig risico tijdens kinderspel nooit volledig uit te bannen valt, is het belangrijk dat kinderen in een veilige omgeving kunnen spelen. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) oordeelde bij één Nederlandse gastouder echter dat dit niet het geval was en legde daarom zelfs een boete op. Maar is het niet de GGD die gaat over het toezicht in de gastouderopvang?
Hoewel enig risico tijdens kinderspel nooit volledig uit te bannen valt, is het belangrijk dat kinderen in een veilige omgeving kunnen spelen. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) oordeelde bij één Nederlandse gastouder echter dat dit niet het geval was en legde daarom zelfs een boete op. Maar is het niet de GGD die gaat over het toezicht in de gastouderopvang?
Afgekeurde speeltoestellen
De gastouder in kwestie heeft een gastouderopvang die voldoet aan alle door de GGD gestelde eisen. In de tuin van de gastouder staat naast een trampoline ook een speelhuisje. Helaas viel een kind hier tijdens het spelen van af, waarna de NVWA besloot langs te komen voor een inspectie. Het oordeel van de inspecteur: de speeltoestellen in de tuin van de gastouder voldoen niet aan Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS).
Een opmerkelijke conclusie, want het WAS is normaliter niet van toepassing op speeltoestellen in particuliere huishoudens. Hieronder vallen ook locaties in de gastouderopvang, omdat de opvang immers wordt verzorgd bij de gastouder thuis. De gastouder diende dan ook een bezwaar in, maar zonder succes. De NVWA is van mening dat er geen sprake is van privégebruik van de speeltoestellen en heeft deze daarom afgekeurd en vergrendeld en de gastouder beboet.
GGD niet eens met NVWA
De GGD zegt verbaasd te zijn dat de NVWA een gastouder heeft beboet en wil de ontstane onduidelijkheid oplossen. Het is immers de GGD die de binnen- én buitenruimte keurt bij inspectie van een gastouderopvang en niet de NVWA. Tijdens een eerdere inspectie bij deze gastouder concludeerde de GGD-inspecteur dat de buitenruimten (inclusief de speeltoestellen in de tuin) ‘veilig, toegankelijk en passend ingericht’ waren.
De NVWA gaat niet mee in dit oordeel van de GGD en geeft aan dat de speeltoestellen onder het WAS vallen. De keuringsinstantie wijst op de risico’s die de afgekeurde speeltoestellen met zich meebrengen, waardoor kinderen kunnen vallen of zich kunnen snijden of beknellen. Volgens de NVWA ontbreekt op dit moment simpelweg een geldig certificaat van goedkeuring voor de speeltoestellen.
Rechterlijke uitspraak
Stichting Nysa, brancheorganisatie voor gastouders, bemoeit zich nu ook met de zaak en heeft het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om opheldering gevraagd. Daarnaast is de stichting namens de gastouder in hoger beroep gegaan en heeft de rechter hierbij uitdrukkelijk verzocht om het WAS niet van toepassing te verklaren op de gastouderopvang. Dit zou betekenen dat andere gastouders niet bang hoeven te zijn voor een controle door de NVWA.
De beboete gastouder wacht intussen in spanning af hoe deze zaak zich verder ontwikkelt. Verschillende toezichthoudende instanties zijn het niet met elkaar eens en daarom zal de rechter uitsluitsel moeten brengen. Duidelijk is wel dat de rechterlijke beslissing een precedent zal scheppen voor vergelijkbare situaties in de toekomst. Wij volgen deze zaak dan ook met belangstelling en geven een update bij nieuwe ontwikkelingen.