Het brein van jonge kinderen is volop in ontwikkeling en dit kan soms leiden tot probleemgedrag, stelt psycholoog Jan van der Zwan. Door meer inzicht in deze ontwikkelingsfase van het kind kunnen kinderopvangprofessionals zoals gastouders beter leren omgaan met druk, emotioneel en antisociaal gedrag bij kinderen. Want wanneer is iets normaal gedrag en wanneer gaat het om een stoornis?
Het brein van jonge kinderen is volop in ontwikkeling en dit kan soms leiden tot probleemgedrag, stelt psycholoog Jan van der Zwan. Door meer inzicht in deze ontwikkelingsfase van het kind kunnen kinderopvangprofessionals zoals gastouders beter leren omgaan met druk, emotioneel en antisociaal gedrag bij kinderen. Want wanneer is iets normaal gedrag en wanneer gaat het om een stoornis?
De ontwikkeling van het jonge kinderbrein
Jonge kinderen – en dan in het bijzonder baby’s en peuters – beschikken nog over een zeer plastisch brein. Vroegtijdig ingrijpen bij het vermoeden van een stoornis levert hierdoor vaak betere resultaten op dan op latere leeftijd. Enige basiskennis van het brein is voor een gastouder dan ook onontbeerlijk om de oorsprong van probleemgedrag te kunnen duiden.
Van der Zwan signaleert echter een tendens in de kinderopvang, waar veel gastouders en pedagogisch medewerkers de neiging hebben om problematisch gedrag nog even aan te kijken. Pas als het kind 3 jaar of ouder is, trekken de meeste kinderopvangprofessionals bij ouders aan de bel. Hierdoor zijn negatieve interactiepatronen al ingeslepen en stokt de ontwikkeling van het kind.
Inzicht in de oorsprong van het probleemgedrag
Als gastouders, pedagogisch medewerkers en onderwijskrachten eenmaal weten op welke signalen bij het kind ze moeten letten, zijn ze volgens Van der Zwan beter in staat om tijdig actie te ondernemen. In de communicatie met ouders is het hierbij van belang om niet het vermoeden van een stoornis uit te spreken, maar om simpelweg het gedrag dat je ziet te bespreken.
De psycholoog benadrukt dat het voor de ouders en ook het kind zelf vaak lastig is om het (eigen) gedrag te begrijpen. Als gastouder is het dan ook goed om te beseffen dat een kind geen probleemgedrag vertoont met als doel om je uit te dagen. Simpelweg straffen en afkeuren van het gedrag werkt dan ook niet; meestal werkt het beter om het kind alternatief gedrag voor te stellen.
Kleine veranderingen leiden tot grote resultaten
Juist gastouders, andere kinderopvangprofessionals en leerkrachten zitten volgens Van der Zwan in de unieke positie om ‘lastige’ kinderen te ondersteunen bij het sturen van hun emoties en gedrag. Zelfs de lastigste kinderen kunnen met een beetje extra aandacht of iets andere benadering in korte tijd veranderen naar tevreden, zelfredzame kinderen.
Voor gastouders, pedagogisch medewerkers en leerkrachten die inzicht willen krijgen in de brein ontwikkeling van het jonge kind, geeft Van der Zwan 29 september een lezing tijdens het congres Maatwerk in Kinderopvang en Onderwijs. Volgende week schrijven wij meer over dit congres, dat erg interessant is voor gastouders en vanwege de coronacrisis geheel online zal plaatsvinden.