Minimaal 50 procent van de gastouders moet jaarlijks geïnspecteerd worden door de GGD. Dat is het standpunt van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat gemeenten wettelijk wil gaan verplichten om dit percentage als ondergrens te hanteren bij het uitvoeren van toezicht. Volgens SZW is dit beleid nodig om een goede kwaliteit van gastouderopvang te kunnen garanderen.
Minimaal 50 procent van de gastouders moet jaarlijks geïnspecteerd worden door de GGD. Dat is het standpunt van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat gemeenten wettelijk wil gaan verplichten om dit percentage als ondergrens te hanteren bij het uitvoeren van toezicht. Volgens SZW is dit beleid nodig om een goede kwaliteit van gastouderopvang te kunnen garanderen.
6,4 miljoen euro extra voor intensiever toezicht
Intensiever toezicht op de gastouderopvang is al langer een politiek agendapunt. Daarom heeft het kabinet op Prinsjesdag aangekondigd extra geld vrij te maken voor gemeenten zodat zij het aantal jaarlijkse inspectiebezoeken bij gastouders aanzienlijk kunnen opschroeven. Vanaf 1 januari 2022 stelt het ministerie van SZW hiervoor structureel een bedrag van 6,4 miljoen euro extra beschikbaar.
Deze extra financiële middelen moeten ervoor zorgen dat minstens de helft van alle gastouderlocaties (inclusief gastouders aan huis) ieder jaar een inspectiebezoek krijgt van de GGD. Op dit moment wordt slechts minimaal 5 procent van de gastouders jaarlijks geïnspecteerd. Men wil nu toe naar een minimale inspectiefrequentie van eens per 3 jaar om de gestelde doelen te behalen.
Wettelijke verplichting voor gemeenten en GGD’en
Het ministerie van SZW wil zeker weten dat het beschikbaar gemaakte budget door gemeenten daadwerkelijk wordt gebruikt om het aantal inspectiebezoeken bij gastouders op te schroeven en wil de nieuwe toezichtnorm daarom wettelijk verplicht stellen. Vanaf dat moment kunnen gemeenten gehouden worden aan de norm door de Inspectie van het Onderwijs in opdracht van het Rijk.
Staatssecretaris van SZW Dennis Wiersma en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) doen een oproep aan gemeenten om het extra geld al vóór de voorgenomen wetswijziging in te zetten voor intensivering van het toezicht. In samenwerking met GGD GHOR Nederland en de Inspectie van het Onderwijs is een advies uitgebracht aan gemeenten over de concrete invulling van dit toezicht.
Kwantiteit in plaats van kwaliteit
Stichting Nysa, de landelijke brancheorganisatie voor gastouders, plaatst kanttekeningen bij de plannen. Zo zegt de stichting teleurgesteld te zijn dat de focus alleen ligt op de kwantiteit van het toezicht, terwijl over de kwaliteit niet of nauwelijks wordt gesproken. Dit terwijl juist een kwaliteitsverbetering in de gastouderopvang de belangrijkste doelstelling moet zijn.
Het streven naar een betere kwaliteit in de gastouderopvang komt immers voort uit eerder onderzoek waaruit blijkt dat er bij gastouders in kwalitatief opzicht meer uitschieters zijn – zowel naar boven als beneden. Nysa betwijfelt dan ook of alleen intensiever toezicht de uitschieters naar beneden zal afvlakken en voorspelt dat de wettelijke verplichting wel eens averechts kan uitpakken.