In 2016 maakten maar liefst 823.000 kinderen gebruik van een formele vorm van kinderopvang. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Een flinke stijging, want in het jaar ervoor waren dat er nog bijna 60.000 minder. Automatisch gevolg is dat ook het aantal toeslagontvangers aanzienlijk is gestegen.
In 2016 maakten maar liefst 823.000 kinderen gebruik van een formele vorm van kinderopvang. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Een flinke stijging, want in het jaar ervoor waren dat er nog bijna 60.000 minder. Automatisch gevolg is dat ook het aantal toeslagontvangers aanzienlijk is gestegen.
Bijna 60.000 meer kinderen in opvang
In 2015 keerde de Belastingdienst nog kinderopvangtoeslag uit aan de ouders van 764.000 kinderen. Een jaar later is dit aantal met 59.000 gestegen naar maar liefst 823.000 kinderen. 441.000 kinderen gingen naar de buitenschoolse opvang, terwijl 437.000 kinderen gebruik maakten van dagopvang. Het ging hierbij onder meer om formele opvang in een kindercentrum of bij een gastouder via een geregistreerd gastouderbureau.
Uit de cijfers van het CBS blijkt dat het aantal toeslagontvangers in de afgelopen 12 jaar niet zo hoog lag. Alleen vóór de invoering van de Wet kinderopvang in 2005, ontvingen meer ouders in ons land toeslag voor de opvang van hun kind. De stijging in de afgelopen jaren houdt ontegenzeggelijk verband met het in deze periode gevoerde kabinetsbeleid.
Meer toeslagontvangers, minder opvangkosten
Het gebruik maken van kinderopvang was in 2016 aantrekkelijker dan in het jaar ervoor. Ouders ontvingen gemiddeld 3760 euro, wat maar liefst 340 euro meer is dan in 2015. In dat opzicht is het toenemende aantal kinderen in de opvang eenvoudig te verklaren. Ook de omvorming van peuterspeelzalen naar kinderopvanglocaties speelt vanuit statistisch oogpunt een rol.
Ook het gemiddelde percentage dat ouders bijdragen aan de opvangkosten, daalde in 2016 ten opzichte van 2015. Daar waar een ratio van 33% tussen overheid, werkgevers en ouders de doelstelling was bij de invoering van de Wet kinderopvang in 2005, bleek deze verhouding in de praktijk niet altijd behaald te worden. Zo betaalden ouders in 2015 nog 37% van de opvang, terwijl ze in 2016 gemiddeld slechts 32% van de kosten voor hun rekening hoefden te nemen. Een relatief laag percentage, maar nog altijd niet zo laag als in recordjaar 2008, toen ouders verantwoordelijk waren voor slechts 19% van de opvangkosten.
Verhoudingsgewijs wordt de meeste toeslag uitgekeerd aan ouders van kinderen die gebruik maken van dagopvang. In 2015 verbleven kinderen gemiddeld 370 uur in de buitenschoolse opvang en maar liefst 730 uur in de dagopvang. Opvallend is dat kinderen in de Randstad aanzienlijk meer tijd doorbrengen in de dagopvang dan kinderen van ouders elders in het land.